Waarom worden stresssignalen niet opgepikt?

Veel mensen vinden het vaak heel lastig om grenzen aan te geven, dat blijkt keer op keer als ik ze in mijn praktijk tref. Meestal hebben ze al eerder gemerkt dat het niet zo goed gaat. Lichamelijke signalen, onderbroken nachten door het piekeren, het thuisfront heeft het zwaar te verduren … het zijn slechts enkele voorbeelden van klachten. Alleen, op het werk lijken deze mensen nog een hele poos even actief en energiek als altijd. Pas op het moment dat de spreekwoordelijke emmer overloopt en deze persoon zich ziek meldt, verandert er iets.

Waarom gebeurt dat niet eerder? Als iemand zegt dat het allemaal teveel wordt en duidelijk vermoeid is, dan zijn dat toch duidelijke signalen? Dat zou je denken. Toch sorteren dergelijke boodschappen in eerste instantie vooral erkenning en begrip, soms zelfs letterlijk met de woorden: ‘Wij vroegen ons ook al af hoe jij dit vol kunt houden.’ Pas als de betreffende medewerker omvalt, blijkt dat er ineens van alles geregeld kan worden. Collega’s nemen taken over, er worden externen ingehuurd en de ramp die de medewerker eigenlijk verwacht, blijft uit … Hoe kan het dat de signalen niet eerder serieus genomen worden? Waren al die schreeuwen om hulp aan dovemansoren gericht?

Waarom word je niet gehoord?

De vraag is niet alleen wat je zegt, maar ook wat je laat zien. Geef jij wel eens aan dat je moe bent, dat je het eigenlijk niet meer redt? Stel je dan eens kritisch de vraag hoe jouw boodschap overkomt op anderen. De kans bestaat dat je een dubbele boodschap uitdraagt. Je geeft aan dat je ergens mee worstelt en maakt dit eindelijk bespreekbaar. De ander weet niet dat jij hier al maanden mee worstelt en heeft misschien niet gezien dat je stress ervaart, je zorgen maakt en piekert, dat je het gevoel hebt over de wallen onder je ogen te struikelen. Anderen zijn bezig met hun eigen zorgen. Intussen heb je al die tijd laten zien dat je de schouders eronder zet. Je zegt verbaal dat je het niet redt, maar je doet non-verbaal het tegenovergestelde: aan het einde van de dag – niet de werkdag, maar iedere willekeurige kalenderdag – is het werk toch altijd weer klaar.

Hoe geef je duidelijk je grenzen aan?

Hoe duidelijk geef jij je grenzen aan? En bij wie? Voor de meesten zijn dit lastige vragen: het betekent dat je moet dealen met het vervelende gevoel iets niet te kunnen. Toch zijn het wezenlijke vragen, want er zitten maar 24 uur in een dag en die dag is er voor meer dan alleen je werk. Je hebt ook nog je huishouden, gezin, familie en vrienden, je hobby’s en je zult moeten eten, drinken en slapen. Structureel ’s avonds of in het weekend een aantal uur werk erbij sprokkelen helpt jou niet verder. Bij de verkeerde persoon naar een oplossing zoeken ook niet.

Begin met bijhouden van je taken en bijbehorende tijd; verzamel feiten. Hoeveel uur heb je nodig voor jouw taken? En correspondeert dat met je werkuren? Dit levert een mooi praatstuk op om met je leidinggevende aan tafel te gaan zitten. Neem als missie voor dat gesprek dat je in ieder geval niet met het volledige lijstje weer van tafel gaat: er moet concreet zicht zijn op een oplossing. Ga in overleg over prioriteiten, zolang maar duidelijk is dat einde werkdag echt einde werkdag is. Op het moment dat jij zowel verbaal als in je gedrag duidelijk bent in wat wel en niet (meer) kan, zal je een luisterend oor treffen!

Hedwig